Soesterknollen was het lievelingsgerecht van Koning Willem I (1792 – 1843), In de herfst en zolang zij nog van goede kwaliteit en eetbaar waren, verschenen soesterknollen met een gebraden schapenbout, op de koninklijke dis, waarbij een glas bourgogne werd gedronken. In de jaren dertig van de vorige eeuw kregen de soesterknollen een politiek tintje. Omstreeks 1832 waren er nog families waar de verjaardag van de "goede Prins" (24 augustus) herdacht werd door zijn lievelingsgerecht Soesterknollen op tafel te zetten. Ook na zijn troonsafstand op 7 oktober 1840 werd dit nog gedaan door fervente oranjegezinden. Zelfs toen Koning Willem I reeds veel van zijn populariteit had verloren, hielden velen de trouw aan de Vorst nog in stand door soesterknollen met schapenvlees te eten. "Hofleverancier" in de betekenis die wij tegenwoordig hieraan toekennen, zullen de soesterboeren, die de knollen leverden, wel nooit zijn geworden, evenmin kregen de befaamde knollen het predikaat "koninklijk", al werden zij door de Koning hooglijk gewaardeerd.
Groot springkussen, rondrit met een huifkar of tractor en knuffeldieren. Genoeg te beleven!